Nu ook de Eerste Kamer akkoord is met het invoeren ervan is de invoering van het sociaal leenstelsel voor studenten in plaats van de studiefinanciering een feit. Dit is wat er gaat veranderen:
Tijdens de studie
- Studenten gaan vanaf september 2015 lenen. Ze krijgen geen basisbeurs meer.
- De aanvullende beurs blijft bestaan voor kinderen van ouders met een laag inkomen. Hij gaat 365 euro bedragen bij ouders met een inkomen van minder dan 30 duizend euro en loopt af naar nul. Kinderen van ouders met een inkomen hoger dan 46 duizend euro krijgen niets.
- De ov-jaarkaart blijft voor studenten en komt ook beschikbaar voor minderjarige mbo’ers.
- Studenten met een handicap of ziekte, die nu nog een extra jaar basisbeurs krijgen, worden gecompenseerd met een kwijtschelding van 1.200 euro bij een afgeronde bachelor of master. Uitwonende studenten waren in het oude stelsel veel beter af.
- Studenten die al zijn begonnen met hun studie mogen hun bachelor of master afmaken met basisbeurs. Maar als ze aan een (nieuwe) bachelor of master beginnen, moeten ze lenen.
Na de studie
- Afgestudeerden mogen de terugbetaling uitsmeren over 35 jaar.
- De afbetaling begint wanneer iemand het minimumloon gaat verdienen.
- Er kunnen tijdelijke afbetalingspauzes worden ingelast (jokerjaren) van vijf jaar in totaal.
Het onderwijs
- Het geld dat wordt bespaard, gaat naar het hoger onderwijs. Het kan oplopen tot 1 miljard.
- Studenten krijgen instemmingsrecht op de begroting van hun universiteit of hogeschool.
- De eerste cohorten studenten die moeten lenen, ontvangen een voucher van 2.000 euro om vijf tot tien jaar na het afstuderen in te zetten voor bijscholing.
Bron: Volkskrant
